Argumentatio-1

Paragraaf 45

neque haec tu non intellegis, sed usque eo quid arguas non habes, ut non modo tibi contra nos dicendum putes verum etiam contra rerum naturam contraque consuetudinem hominum contraque opiniones omnium. at enim, cum duos filios haberet, alterum a se non dimittebat, alterum ruri esse patiebatur. quaeso, Eruci, ut hoc in bonam partem accipias; non enim exprobrandi causa sed commonendi gratia dicam. 

 

Vertaling

Niet dat je dit niet inziet, maar je hebt zó weinig argumenten dat je denkt dat je niet alleen ons, maar ook de natuurlijke gang van zaken, de menselijke gewoonten en hoe iedereen erover denkt moet tegenspreken. Maar, zeg je, hoewel hij twee zonen had, stuurde hij de ene nooit bij zich vandaan, maar de andere stond hij toe op het platteland te zijn. Ik vraag je, Erucius, om wat ik ga zeggen niet verkeerd op te vatten, want ik zeg het niet om je iets te verwijten maar om je ergens aan te herinneren.

neque ... non: litotes (zie thema stijlfiguren) waarmee benadrukt wordt dat Erucius Roscius tegen beter weten in heeft aangeklaagd.

contra nos – contra rerum naturam contraque consuetudinem hominum contraque opiniones omnium: contra nos wordt gevolgd door een tricolon. Cicero zet zich daarmee neer als vertegenwoordiger van de natuurlijke gang van zaken en van de traditie, en hij beweert dat hij voor iedereen spreekt (zie thema zelfrepresentatie).

non exprobandi causa, sed commonendi: weer (zie §38) treedt Cicero als Erucius’ leraar op die als het ware vol medelijden diens vergissing corrigeert. Het is echter de opmaat voor een boze opmerking in §46 over Erucius’ gebrek aan goede afkomst.

usque eo quid arguas non habes, ut: usque eo ... ut betekent ‘zozeer ... dat’ (vgl. §24); het object van habes is quid arguas (‘je hebt zózeer geen reden om te beschuldigen, dat etc.’).

in bonam partem: ‘ten goede’ oftewel ‘niet kwalijk’.