Argumentatio-1

Paragraaf 68

haec magnitudo malefici facit ut, nisi paene manifestum parricidium proferatur, credibile non sit, nisi turpis adulescentia, nisi omnibus flagitiis vita inquinata, nisi sumptus effusi cum probro atque dedecore, nisi prorupta audacia, nisi tanta temeritas ut non procul abhorreat ab insania. accedat huc oportet odium parentis, animadversionis paternae metus, amici improbi, servi conscii, tempus idoneum, locus opportune captus ad eam rem; paene dicam, respersas manus sanguine paterno iudices videant oportet, si tantum facinus, tam immane, tam acerbum credituri sunt. 

 

Vertaling

De enormiteit van de misdaad maakt dat deze niet geloofd wordt, tenzij de oudermoordenaar bijna op heterdaad wordt betrapt. Tenzij iemands jeugd schandalig was, tenzij diens leven is bezoedeld met allerlei grensoverschrijdend gedrag, tenzij er mateloze verkwisting is met schande en eerloosheid, tenzij er sprake is van een uitbarsting van roekeloosheid en een zo grote vermetelheid dat die grenst aan waanzin. Daar moet nog aan toegevoegd worden: haat jegens de vader, vrees voor diens straf, slechte vrienden, medeplichtige slaven, een passend moment en een locatie die is uitgekozen als geschikt voor zo’n misdrijf. Ik zou bijna zeggen dat de rechters de handen van de zoon nog moeten zien druipen van het bloed van zijn vader, willen ze aan zo’n grote, onmenselijke en wrede misdaad geloof hechten.

haec magnitudo malefici: de verwijzing naar de mythische verhalen (zie §66 en 67) heeft Cicero gebruikt om nog een keer de ernst van vadermoord te benadrukken.

magnitudo malefici – paene manifestum parricidium proferatur: alliteratieketen van m- en p-woorden die de zin bijzonder opvallend maakt. Cicero maakt hier een belangrijk punt.

malefici: Cicero gebruikt dit woord heel vaak, zie ook de volgende paragrafen (§70, 72, 73, 75), bijna als een soort herkenbaar motief. Het woord is opvallender dan een term als scelus omdat zijn etymologische onderdelen (male + facere) zo goed hoorbaar zijn.

nisi (5x): sterke anaphora (zie thema stijlfiguren) om aan te geven wat Erucius allemaal niet heeft aangetoond. Zoals vaak staat het langste deel aan het einde.

turpis adulescentia … ad eam rem: een reeks van elf argumenten waarmee Erucius had moeten komen. De opsomming moet de indruk versterken dat de aanklacht heel slecht was onderbouwd.

respersas manus sanguine paterno: Cicero kan niet bewijzen dat Roscius níet zijn vader heeft vermoord,daarom eist hij van de aanklager het meest overtuigende bewijs dat Roscius dat wel gedaan heeft.