Digressio

Paragraaf 30

pater occisus nefarie, domus obsessa ab inimicis, bona adempta, possessa, direpta, fili vita infesta, saepe ferro atque insidiis appetita. quid ab his tot maleficiis sceleris abesse videtur? tamen haec aliis nefariis cumulant atque adaugent, crimen incredibile confingunt, testis in hunc et accusatores huiusce pecunia comparant; hanc condicionem misero ferunt ut optet utrum malit cervices T. Roscio dare an insutus in culleum per summum dedecus vitam amittere. patronos huic defuturos putaverunt; desunt; qui libere dicat, qui cum fide defendat, id quod in hac causa satis est non deest profecto, iudices.

Vertaling

De vader wordt op een goddeloze manier gedood, zijn huis door zijn vijanden bezet, zijn bezittingen worden afgepakt, toegeëigend, geplunderd. Het leven van zijn zoon is in gevaar, hij wordt herhaaldelijk met een wapen of met listen aangevallen. Wat lijkt er nog aan zulke grote wan- en schanddaden te ontbreken? Toch voegen ze er nog andere vergrijpen aan toe en verergeren de situatie nog. Ze verzinnen een ongeloofwaardige aanklacht en verschaffen zich met het geld van mijn cliënt getuigen en aanklagers tegen hem. Ze doen de ongelukkige het voorstel te kiezen of hij liever zijn leven prijsgeeft aan Titus Roscius dan in een zak genaaid, in de grootst mogelijke schande het leven te laten. Ze dachten dat er voor hem geen verdedigers zouden zijn. Maar iemand die vrijuit spreekt, die met vertrouwen de verdediging voert – wat in dit proces voldoende is – die ontbreekt zeker niet, heren rechters.

pater occisus ... appetita: vijf participiumconstructies die in een telegramstijl de misdaden van de tegenpartij samenvatten. De beknoptheid heeft een verpletterend effect op de toehoorder.

bona adempta, possessa, direpta: het middelste gedeelte (drie van vijf) van de opsomming wordt extra benadrukt door een tricolon van participia. Het middelste van deze drie (possessa) is door homoioteleuton (z. thema stijlfiguren) bovendien verbonden met obsessa net iets eerder in de zin.

cumulant atque adaugent: de synonymen die door het krachtige atque verbonden zijn, hebben een archaïsche klank. Verbonden met de volgende alliteratie (cumulantcrimen incredibile confingunt – comparant – condicionem – cervices – culleum) heeft dit een ouderwets en pathetisch effect. De alliteratieketen structureert namelijk als het ware de paragraaf en benadrukt de belangrijkste thema’s van deze korte, maar uiterst emotionele samenvatting van de narratio.

(dedecus) – defuturos – desunt – defendat – non deest: een tweede alliteratieketen die de dramatiek van de zaak en de verrassing van het begin van de speech in de herinnering roept (zie §1): de Titi Roscii hadden gedacht dat Sextus Roscius schandelijk door iedereen in de steek gelaten was, maar Cicero is niet afwezig en verdedigt hem!

insutus in culleum: een vadermoordenaar die ter dood werd veroordeeld, werd in een zak genaaid en dan in de Tiber gegooid. Zie ook §71 waar Cicero deze archaïsche straf symbolisch uitlegt, en thema strafrechtsspraak.

patronos huic defuturos – qui libere dicat, ... non deest: met deze tegenstelling benadrukt Cicero opnieuw dat hij anders dan alle gerenommeerde patroni weliswaar weinig gezag heeft, maar als enige zijn recht op vrije meningsuiting wil gebruiken. Voor libere dicere als kernpunt van Cicero’s zelfrepresentatie zie §3 en §31: Cicero gedraagt zich als een echte Romein en republikein die zich het vrije woord niet laat verbieden. Dat zijn beslissing dapper is, wordt aan het begin van §31 duidelijk (terrores periculaque).

cum fide: naast het lef om vrij te spreken, is de trouw (fides) die Cicero tegenover Roscius voelt en die hem tot de verdediging verplicht, een tweede belangrijk aspect van de zelfpresentatie in deze digressio (zie §31): Cicero is de ideale patronus in deze zaak (zie §5 en thema zelfrepresentatie). Bovendien versterkt hij zo de parallel met Caecilia die eveneens over fides beschikt (zie §27).

fili vita infesta: fili = filii; infesta hier niet in de actieve betekenis ‘bedreigend’, maar in de passieve betekenis ‘bedreigd’.

quid ... sceleris: ‘wat van misdadigheid of ‘wat op het gebied van misdadigheid (gen. partitivus of limitationis)

hanc condicionem ferunt misero ut optet: ‘ze plaatsen de ongelukkige voor de volgende keuze’ (lett. ‘ze brengen de ongelukkige dit voorstel dat hij moet kiezen’); de keuze wordt uitgewerkt in de indirecte vraagzin utrum ... an.

cervices dare: ‘zijn hals aanbieden aan’, d.w.z. ‘zich laten doden door’ (cervices is in vroeg Latijn een plurale tantum); de uitdrukking doet denken aan gladiatorenspelen.   

defuturos: vul aan esse.

qui libere dicat, qui cum fide defendat: de coniunctivi hebben een consecutief-definiërende waarde: ‘iemand die (zodanig is dat hij) vrijuit spreekt, die (zodanig is dat hij) plichtsgetrouw de verdediging voert’.

profecto: ‘voorwaar, inderdaad’ (bijwoord); niet te verwarren met het werkwoord proficiscor, profectus sum.