Argumentatio-1

Paragraaf 63

Magna est enim vis humanitatis; multum valet communio sanguinis; reclamitat istius modi suspicionibus ipsa natura; portentum atque monstrum certissimum est esse aliquem humana specie et figura qui tantum immanitate bestias vicerit ut, propter quos hanc suavissimam lucem aspexerit, eos indignissime luce privarit, cum etiam feras inter sese partus atque educatio et natura ipsa conciliet.

 

Vertaling

Want de kracht van de menselijke natuur is groot, de bloedband is heel sterk. De natuur zelf protesteert luid tegen dit soort verdenkingen. Het is absoluut een huiveringwekkend en verschrikkelijk fenomeen dat er iemand zou zijn met een menselijke aanblik en gestalte die in woestheid de wilde dieren zozeer overtreft dat hij degenen dankzij wie hij dit alleraangenaamste daglicht heeft aanschouwd op een gruwelijke manier van dat licht berooft, terwijl zelfs de wilde dieren onderling verbonden worden door geboorte, opvoeding en hun eigen natuur.

humanitatis – humana specie – bestias – feras: de antithese mens – beest staat in deze alinea centraal. Maar zelfs dieren doden hun ouders niet, want dat zou tegen de natuur ingaan.

natura ipsa – ipsa natura: herhaling waarmee Cicero benadrukt dat volgens hem alle wetten geworteld moeten zijn in de regels van de natuur. De natuur wordt hier zelfs gepersonificeerd (zij eist, reclamitat).

bestias: in §56 had Cicero Erucius indirect als niet-menselijk gekarakteriseerd door hem te vergelijken met de bestiae ganzen en honden.