Argumentatio-1

Paragraaf 75

qua in re praetereo illud quod mihi maximo argumento ad huius innocentiam poterat esse, in rusticis moribus, in victu arido, in hac horrida incultaque vita istius modi maleficia gigni non solere. Vt non omnem frugem neque arborem in omni agro reperire possis, sic non omne facinus in omni vita nascitur. in urbe luxuries creatur, ex luxuria exsistat avaritia necesse est, ex avaritia erumpat audacia, inde omnia scelera ac maleficia gignuntur; vita autem haec rustica quam tu agrestem vocas parsimoniae, diligentiae, iustitiae magistra est.

 

Vertaling

Daarom ga ik nu voorbij aan datgene wat voor mij het beste argument voor zijn onschuld kon vormen, dat bij plattelandsgewoonten, een karig bestaan en deze harde en onbeschaafde levenswijze misdrijven van dien aard normaliter niet voorkomen. Zoals je niet iedere vrucht of boom op elke akker vinden kunt, zo ontstaat niet iedere misdaad bij elke levenswijze. De stad creëert luxe, uit luxe komt noodzakelijkerwijs hebzucht voort, hebzucht ontaardt in roekeloosheid, waar alle vergrijpen en misdaden door ontstaan. Maar dit plattelandsleven dat jij boers noemt is een leerschool voor spaarzaamheid, oplettendheid en rechtvaardigheid.

praetereo: letterlijker had Cicero een praeteritio niet kunnen aankondigen; in §76 sluit hij deze even letterlijk af (haec missa facio).

in rusticis moribus, in victu arido, in hac horrida occultaque vita: tricolon crescens (zie thema stijlfiguren) – het derde colon heeft twee in plaats van maar een bijvoeglijk naamwoord bij zich staan. horridus en incultus zouden negatieve associaties kunnen hebben (misschien citeert Cicero hier Erucius, zie §74), maar Cicero gebruikt de termen juist als het tegenovergestelde van moreel verwerpelijke verfijndheid (luxuries).

maleficia (2x): zie §68 en §72 voor verdere uitleg.

ut – sic: de vergelijking met vruchten en oogst is toepasselijk gekozen aangezien Cicero hier over het platteland spreekt. Het is een thesis, een in algemene termen geformuleerd argument (zie ook §40). De anaphora met alliteratie omnem frugem – omne facinus versterkt dit (zie thema stijlfiguren).

luxuries … avaritia … audacia – parsimoniae diligentiae iustitiae: twee tricola verduidelijken de tegenstelling stad en platteland. Daarbij neemt audacia vs iustitia de gemarkeerde laatste positie in, zie §55 over het doel van het juridische systeem, namelijk audacia in toom te houden.

in urbe – vita autem haec rustica: al eerder heeft Cicero de tegenstelling stad/plattland gebruikt (zie §20 en thema stad en platteland); hier weerlegt hij Erucius met diens eigen karakterisering van Roscius door het landleven te idealiseren en de stad als verdorven af te schilderen.