Argumentatio-1
Paragraaf 47'quid ad istas ineptias abis?' inquies. quasi vero mihi difficile sit quamvis multos nominatim proferre, ne longius abeam, vel tribulis vel vicinos meos qui suos liberos quos plurimi faciunt agricolas adsiduos esse cupiunt. verum homines notos sumere odiosum est, cum et illud incertum sit velintne ei sese nominari, et nemo vobis magis notus futurus sit quam est hic Eutychus, et certe ad rem nihil intersit utrum hunc ego comicum adulescentem an aliquem ex agro Veienti nominem. etenim haec conficta arbitror esse a poetis ut effictos nostros mores in alienis personis expressamque imaginem vitae cotidianae videremus.
Vertaling
“Waarom dwaal je af naar dat soort kletspraat?” zul je zeggen. Alsof het voor mij moeilijk zou zijn om zonder al te ver af te dwalen zoveel als je maar wilt van mijn tribus- en buurtgenoten met name te noemen, die wensen dat hun lievelingszonen vlijtige boeren worden. Maar het is vervelend om mensen die je persoonlijk kent te noemen, wanneer het onzeker is of zij zelf genoemd willen worden. En waarschijnlijk is niemand voor jullie bekender dan deze Eutychus. Voor de zaak maakt het geen verschil of ik deze jongeman uit de komedie noem of iemand uit de streek rond Veii. Want ik denk dat deze dingen door de dichters verzonnen zijn om ons via andere personages een portret van onze eigen gewoonten te laten zien en een beeld van ons dagelijks leven.
‘quid ... abis?’ – haec conficta ... videremus: Cicero legt in deze hele paragraaf uit hoe literaire citaten in pleidooien werken (als een soort exemplum, d.w.z. ter verduidelijking van situaties of karakters die voor iedereen in het publiek herkenbaar moeten zijn). Mogelijk spreekt hij hier weer op neerbuigende toon tegen Erucius (zie §38, 45 en 46).
agricolas assiduos: wegens de alliteratie kiest Cicero hier agricola en niet het anders steeds gebruikte rusticus.
conficta – effictos: Cicero speelt met de klank- en betekenisverwantschap van de twee woorden. Hij verduidelijkt daarmee dat voor hem literatuur niet puur fictief (confictus) is, maar aan een werkelijkheid refereert en deze uitbeeldt (effictus).
ex agro Veienti: Veii was een van de belangrijkste Etruskische steden ten noorden van Rome geweest. Rond 400 v.Chr. werd de stad door de Romeinen (onder Camillus) veroverd en met de grond gelijk gemaakt; het gebied werd ager publicus (staaatsland). Zie voor de ligging de plattegrond onder media.
quasi vero mihi difficile sit: ‘alsof het voor mij moeilijk zou zijn’.
quamvis: te verbinden met multos (‘zoveel als je maar wilt’).
quos plurimi faciunt: ‘die zij het meest waard achten’ (vgl. minoris facere in §46).