Argumentatio-1

Paragraaf 57

simillima est accusatorum ratio. Alii vestrum anseres sunt qui tantum modo clamant, nocere non possunt, alii canes qui et latrare et mordere possunt. cibaria vobis praeberi videmus; vos autem maxime debetis in eos impetum facere qui merentur. hoc populo gratissimum est. deinde, si voletis, etiam tum cum veri simile erit aliquem commisisse, in suspicione latratote; id quoque concedi potest. sin autem sic agetis ut arguatis aliquem patrem occidisse neque dicere possitis aut qua re aut quo modo, ac tantum modo sine suspicione latrabitis, crura quidem vobis nemo suffringet, sed, si ego hos bene novi, litteram illam cui vos usque eo inimici estis ut etiam Kal. omnis oderitis ita vehementer ad caput adfigent ut postea neminem alium nisi fortunas vestras accusare possitis.

 

Vertaling

Het gaat met de aanklagers precies zo. Sommigen van jullie zijn ganzen, die alleen snateren maar geen schade kunnen veroorzaken. Anderen zijn honden die kunnen blaffen en bijten. Wij zien dat voor jullie voedsel verzorgd wordt; jullie moeten echter diegenen het eerst aanvallen die dat verdienen. Het volk wil dat heel graag. Vervolgens moeten jullie, als jullie willen, ook wanneer het niet meer dan waarschijnlijk is dat iemand een misdaad heeft begaan, bij verdenking blaffen. Ook dat kan jullie worden toegestaan. Maar als jullie zo handelen dat jullie iemand ervan beschuldigen zijn vader te hebben vermoord maar niet kunnen zeggen waarom of hoe, en zonder verdenking blaffen, dan zal weliswaar niemand jullie benen breken, maar als ik deze rechters goed inschat dan zullen ze die letter K [van Kalumniator, valse aanklager] waar jullie zo’n hekel aan hebben dat jullie zelfs alle Kalendae haten, zo diep in jullie voorhoofd branden dat jullie voortaan niemand anders behalve jullie eigen lot kunnen aanklagen.

simillima ratio: Cicero legt de vergelijking (Latijn similitudo) uit §56 letterlijk uit, voor het geval Erucius nog niet door heeft dat het over hem gaat.

qui merentur – in suspicione – sine suspicione: Cicero geeft de hele paragraaf de structuur van een tricolon; de laatste twee cola zijn extra versterkt door woordherhaling (in suspicione latratotesine suspicione latrabitis).

crura quidem vobis nemo suffringet: de woordvolgorde zet de aggressieve toon van §56 voort: Cicero suggereert dat Erucius gebroken moeten worden (weliswaar niet zijn benen, maar…).

Kalendas omnes oderitis: een van Cicero’s beroemde grappen die natuurlijk volledig hyperbolisch is (zie thema stijlfiguren).

neminem … nisi fortunas … accusare: het woord accusare wordt hier met twee licht verschillende betekenissen gebruikt, waardoor de zinsnede eveneens grappig klinkt.

litteram illam: Cicero omschrijft de letter K die voor calumniator (oude spelling kalumniator) staat en die bij een veroordeling op grond van de lex Remmia op het voorhoofd van de veroordeelde werd gebrand (zie §55).

Kalendas: de eerste dag van elke Romeinse maand; naast de Kalendae bestonden als vaste dagen nog de Nonae (de 5de of 7de van de maand) en de Idus (de 13de of 15de) – op de 7de/15de vielen de Nonae en Idus in de maanden maart, mei, juli en oktober. Alle overige dagen van de maand werden geteld als “de dagen vòòr de Kalendae/Nonae/Idus”.