Argumentatio-1
Paragraaf 69qua re hoc quo minus est credibile, nisi ostenditur, eo magis est, si convincitur, vindicandum. itaque cum multis ex rebus intellegi potest maiores nostros non modo armis plus quam ceteras nationes verum etiam consilio sapientiaque potuisse, tum ex hac re vel maxime quod in impios singulare supplicium invenerunt. qua in re quantum prudentia praestiterint eis qui apud ceteros sapientissimi fuisse dicuntur considerate.
Vertaling
Daarom moet die misdaad, naarmate hij minder geloofwaardig is tenzij hij wordt aangetoond, wanneer die bewezen wordt, des te strenger bestraft worden. En dus kan zowel uit vele andere zaken worden afgeleid dat onze voorouders de andere landen niet alleen met wapens de baas waren maar ook qua inzicht en wijsheid, als ook in het bijzonder uit het feit dat ze voor gewetenloze misdadigers een speciale straf bedacht hebben. Bedenk daarom hoezeer ze in wijsheid diegenen overtroffen die elders de meest wijzen worden genoemd.
convincitur, vindicandum: de assonantie en een soort van alliteratie (zie thema stijlfiguren) versterkt de claim die Cicero hier maakt: misdadigers moeten natuurlijk streng gestraft worden. Hetzelfde doel hebben ook de tweede en derde alliteratie van de alinea: singulare supplicium; prudentia praestiterint.
vindicandum: Cicero wil met het volgende stuk voorkomen dat de rechters zouden kunnen denken dat hij uit principe tegen strenge straffen is (zie §37). Hij doet dat door opnieuw naar de mos maiorum te verwijzen (zie §50), omdat de verering van de voorouders in Rome in het algemeen een grote deugd was.
praestiterint iis qui … sapientissimi fuisse dicuntur: een verwijzing naar de Grieken, de uitvinders van de wijsbegeerte, en in het bijzonder (zoals uit §70 blijkt) naar het klassieke Athene. De inrichters van de Romeinse staat waren volgens Cicero wijzer dan de opstellers van de Griekse wetten – een argument dat in die tijd innovatief was (Cicero’s filosofische werken zouden pas veel later geschreven worden).