Argumentatio-1
Paragraaf 76verum haec missa facio; illud quaero, is homo qui ut tute dicis, numquam inter homines fuerit, per quos homines hoc tantum facinus, tam occultum, absens praesertim, conficere potuerit. multa sunt falsa, iudices, quae tamen argui suspiciose possunt; in his rebus si suspicio reperta erit, culpam inesse concedam. Romae Sex. Roscius occiditur, cum in agro Amerino esset filius. Litteras, credo, misit alicui sicario qui Romae noverat neminem. arcessivit aliquem. quem aut quando? nuntium misit. quem aut ad quem? pretio, gratia, spe, promissis induxit aliquem. nihil horum ne confingi quidem potest; et tamen causa de parricidio dicitur.
Vertaling
Maar dat laat ik buiten beschouwing. Dit vraag ik je: de man die zoals jij zelf zegt nooit onder mensen is geweest, via welke mensen heeft hij een zo groot en zo geheimzinnig misdrijf, nota bene bij afwezigheid, ten uitvoer kunnen brengen? Er zijn veel valse aanklachten, heren rechters, die toch iets kunnen beweren op een manier die verdenking oproept. Maar wanneer er in deze zaak enige verdenking gevonden zal worden, dan zal ik toegeven dat er schuld in zit. In Rome wordt Sextus Roscius vermoord, terwijl zijn zoon op het grondgebied van Ameria was. Waarschijnlijk heeft hij een brief gestuurd aan een of andere sluipmoordenaar, hij die in Rome niemand kende. “Hij heeft iemand laten komen.” Wie en wanneer? “Hij heeft een bode gestuurd.” Wie, en naar wie? “Hij heeft met geld, aanzien, hoop en beloften iemand gelokt.” Zulke dingen verzin je toch niet! En toch loopt hier een proces wegens vadermoord.
Romae (2x): de plaats van de misdaad wordt hier als belangrijk tegenargument genoemd, zie ook §18.
Romae Sex Roscius … filius: de woordvolgorde heeft betekenis: Rome (het eerste woord van de zin) en Roscius (het laatste woord) zijn zo ver mogelijk van elkaar verwijderd.
noverat neminem; arcessivit aliquem: dubbele alliteratie die Erucius’ hypothetische antwoord extra belachelijk maakt.
argui suspiciose – suspicio: het aanklagen zonder harde bewijzen op basis van een verdenking wordt door Cicero eerder als acceptabel beschreven, zie §55.