Argumentatio-3
Paragraaf 140quapropter desinant aliquando dicere male aliquem locutum esse, si qui vere ac libere locutus sit, desinant suam causam cum Chrysogono communicare, desinant, si ille laesus sit, de se aliquid detractum arbitrari, videant ne turpe miserumque sit eos qui equestrem splendorem pati non potuerunt servi nequissimi dominationem ferre posse. quae quidem dominatio, iudices, in aliis rebus antea versabatur, nunc vero quam viam munitet et quod iter adfectet videtis, ad fidem, ad ius iurandum, ad iudicia vestra, ad id quod solum prope in civitate sincerum sanctumque restat
Vertaling
Laat hen daarom eindelijk eens ophouden te zeggen dat iemand kwaadgesproken heeft, wanneer die naar waarheid en vrijuit gesproken heeft, laten ze ermee ophouden hun eigen zaak te identificeren met die van Chrysogonus, laten ze stoppen met te denken dat wanneer die geschaad wordt, ook iets van henzelf is afgenomen. Laat hen bezien of het niet schandelijk en verwerpelijk is dat diegenen die het aanzien van de ridderstand niet konden verdragen, met de overheersing van een compleet verdorven slaaf wel kunnen leven. Die overheersing, heren rechters, manifesteerde zich vroeger bij andere zaken, maar nu ziet u welke weg ze zich baant en welke kant ze opgaat: ze heeft het gemunt op uw betrouwbaarheid, uw eed, uw oordelen, op het laatste beetje dat er nog aan oprechtheid en heiligheid in de staat is overgebleven.
desinant (3x): met een anaforisch tricolon (zie thema stijlfiguren) zet Cicero zijn oproep aan de rechters (en toehoorders) nog eens kracht bij. De sterke alliteratie causam cum Chrysogono communicare benadrukt met name het middelste colon dat de essentie van het appèl bevat.
male locutum – vere ac libere locutus: Cicero stelt het vinden van de waarheid (in dit geval een juridische en politieke waarheid) gelijk aan het recht om vrij te mogen spreken, zie §3. De alliteratie van libere locutus versterkt dat (en is extra opvallend omdat Ciero in deze context vaker libere dicere gebruikt).
servi … dominationem: een oxymoron (zie thema stijlfiguren): slaven konden per definitie geen dominatio uitoefenen. Natuurlijk is Chrysogonus geen slaaf meer, maar vrijgelatene.
ad fidem … restat: een tricolon van concrete begrippen (fides, iusiurandum, iudicium – met alliteratie van de laatste twee cola) wordt gevolgd door een veel langer vierde colon dat veel algemener geformuleerd is en het belang van de eerste drie onderstreept. De zin is niet zo zeer een beschrijving van de situatie als wel een aansporing aan de rechters om met een rechtvaardig oordeel Cicero’s zin waar te maken.
solum … sanctum sincerumque: de alliteratie versterkt deze oproep omdat het de rechters er aan herinnert dat zij een ‘onschendbare’ (sanctus) instelling, namelijk de onafhankelijke rechtspraak, moeten verdedigen.
equestrem splendorem pati non potuerunt: een van de strijdpunten tussen optimates en populares vóór de burgeroorlog was de positie van de ridders in de staat. De volkstribuun Gaius Gracchus had in de tweede helft van de 2de eeuw v.Chr. geprobeerd de rechten van de ridders flink te versterken en was (mede daarom) door de senatoren vermoord. Toch werd kort daarna aan de ridders toegestaan om als rechter op te treden. Sinds die tijd probeerde de conservatieve senaatspartij alle invloed in de staat tot hun adellijke klasse te beperken. Sulla ontnam de equites het rechterschap weer en gaf het aan de nobiles terug. Ironisch genoeg had de (door de optimates gewonnen) burgeroorlog echter ook een tegengesteld effect: door de dood van vele aristocratische senatoren in de oorlog en ten gevolge van proscriptie waren er veel zetels in de senaat vacant en werd daarom door Sulla een groot aantal ridders tot senator gemaakt (later profiteerde hiervan ook de homo novus Cicero, wiens vader eveneens ridder was).
desinant (3x) ... videant: coni. adhortativus of optativus.
quam viam munitet: viam munitare = ‘een weg banen’; evenals quod iter affectet een indirecte vraag (vandaar de coni.) afhankelijk van videtis.
solum prope: ‘bijkans als enige’.