Digressio
Paragraaf 31et forsitan in suscipienda causa temere impulsus adulescentia fecerim; quoniam quidem semel suscepi, licet hercules undique omnes minae terrores periculaque impendeant omnia, succurram ac subibo. certum est deliberatumque quae ad causam pertinere arbitror, omnia non modo dicere verum etiam libenter audacter libereque dicere; nulla res tanta exsistet, iudices, ut possit vim mihi maiorem adhibere metus quam fides.
Vertaling
En misschien heb ik door deze zaak op me te nemen, aangespoord door mijn jeugdige overmoed, onbezonnen gehandeld. Omdat ik dat nu eenmaal heb gedaan, zal ik, hoewel mij bij Hercules van alle kanten allerlei bedreigingen en gevaren boven het hoofd hangen, hem helpen en die ondergaan. Ik ben vastbesloten alle dingen waarvan ik denk dat ze op deze zaak betrekking hebben, niet alleen uit te spreken maar ze ook uit mezelf, moedig en vrijuit te zeggen. Er is niets zo belangrijk, heren rechters, dat angst op mij een grotere uitwerking heeft dan trouw.
omnes ... terrores – periculaque ... omnia: het chiasme (zie thema stijlfiguren) versterkt het risco dat Cicero bereid is te nemen. Bovendien zou men van een hyperbool kunnen spreken: de herhaling van omnes/omnia suggereert dat alles wat potentieel gevaarlijk is, op Cicero afstormt.
libenter audacter libereque dicere: tricolon met als hoogtepunt libere dicere (z. §30) – de alliteratie libenter en libere versterkt dat. Het begrip audax verwijst terug naar §2 en zet de discussie over goede en slechte audacia voort.
ut possit ... fides: de ongebruikelijke woordvolgorde ( het subject staat helemaal achteraan) maakt het centrale woord fides (z. §30) des te triomfantelijker. Cicero laat zich niet bang maken (versterkt door de m-alliteratie van mihi maiorem ... metus), maar blijft trouw aan zijn cliens.
in suscipiendā causā: dominant gerundivum (‘in het op mijn schouders nemen van de zaak’); vgl. causam ... reciperim in §2.
fecerim: coni. potentialis: ‘misschien heb ik wel roekeloos (temere) gehandeld’.
suscepi: het object (hanc causam) kunnen we eenvoudig uit de voorgaande zin aanvullen.
licet: ‘hoewel’
hercules: ‘bij Hercules!’ (spreektalige uitroep).
certum est et deliberatum: ‘het is zeker en vastbesloten’, d.w.z. ‘het is mijn onwrikbaar besluit’
quae ad causam pertinere arbitror, omnia: de relatieve bijzin gaat vooraf aan het antecedent omnia: ‘alle dingen welke ik denk op de zaak betrekking te hebben’, d.w.z. ‘alle dingen waarvan ik denk dat ze voor de zaak relevant zijn’.
ut possit vim mihi maiorem adhibere metus quam fides: ‘(zo)dat angst op mij meer invloed kan uitoefenen dan fides’.