Exordium

Paragraaf 5

His de causis ego huic causae patronus exstiti, non electus unus qui maximo ingenio sed relictus ex omnibus qui minimo periculo possem dicere, neque uti satis firmo praesidio defensus Sex. Roscius verum uti ne omnino desertus esset. Forsitan quaeratis qui iste terror sit et quae tanta formido quae tot ac tales viros impediat quominus pro capite et fortunis alterius quemadmodum consuerunt causam velint dicere. Quod adhuc vos ignorare non mirum est, propterea quod consulto ab accusatoribus eius rei quae conflavit hoc iudicium mentio facta non est. 

Vertaling


Om deze redenen ben ik in deze zaak naar voren gekomen als verdediger. Ik ben niet uitgekozen als degene met het grootste talent, maar van iedereen overgebleven als degene die met het minste gevaar kon spreken. Niet om Sextus Roscius met een bescherming die sterk genoeg is te verdedigen, maar om hem niet geheel aan zijn lot over te laten. Misschien vraagt u zich af wat die angst is en die zo grote vrees die zoveel zo prominente mannen belet in een zaak voor het leven en de bezittingen van iemand anders te pleiten, zoals ze dat gewoonlijk wèl doen. Het is geen wonder dat u dat nog niet weet, omdat door de aanklagers  van die kwestie die dit proces heeft veroorzaakt, bewust geen melding is gemaakt.

ego huic causae patronus: voor de zevende maal ego. Weer is het belangrijk te kijken welke woorden er naast staan om te begrijpen dat Cicero met het woord ego zichzelf als een serieuze advocaat neerzet. Hier staat het ego naast patronus: Cicero suggereert dat hij daadwerkelijk een passende verdediger voor Roscius is, zie thema zelfrepresentatie.

non electus, sed relictus: homoioteleuton (rijmeffect), omdat een korte 'e' en een korte 'i' bijna hetzelfde werden uitgesproken; zie thema stijlfiguren. Versterkt wordt de tegenstelling door de volgende antithese maximo ingenio ... minimo periculo. Inhoudelijk is deze bescheiden formulering zeker ironisch op te vatten, gezien de zelfbewuste uitingen hiervoor.

terror ... formido: sterke begrippen die het zwijgen van de oratores des te begrijpelijker maken, maar tegelijkertijd ook weer Cicero's dapperheid benadrukken.

ignorare: in §3 heeft Cicero gezegd dat op dit moment niemand meer iets wil weten (cognoscendi consuetudo). De onwetendheid van het publiek is dus niet alleen begrijpelijk, maar ook kenmerkend voor de omstandigheden waarin het proces plaatsvindt; zie thema politieke context.

pro capite et fortunis: de straf die vanouds op vadermoord stond was de doodstraf en confiscatie van het vermogen; de veroordeelde persoon werd in een grote leren zak, de culleus, genaaid en in zee of in een rivier gegooid, zie §30.

accusatoribus: hier is niet alleen de officiële aanklager Erucius bedoeld, maar de hele groep mensen die Sextus Roscius veroordeeld willen zien, expliciet ook de aanwezige Titus Roscius Magnus, zie §17.

qui ... possem dicere: definiërende coni. in relatieve bijzin. 

uti: niet het werkwoord (uti + abl. = 'gebruiken'), maar een archaïsche vorm van ut.

verum: voegwoord ('maar'), min of meer synoniem met sed.

uti ne: = ut ne = ne 'opdat niet' of 'om te voorkomen dat'.

quaeratis: coni. potentialis in de hoofdzin.

quominus: 'dat, om te', een voegwoord dat wordt gebruikt na werkwoorden van verhinderen (hier impediat).  

alterius: gen. van alter.

quemadmodum consuerunt: consuerunt is eigenlijk een perfectum ('zoals zij zich hebben aangewend'), maar het heeft betrekking op het heden ('zoals zij gewend zijn'); in grammatica's wordt dit wel een 'perfectum praesens' genoemd.

 

Audiofragment

U kunt het audiobestand ook downloaden:
5a.mp3
5a.wma